|
Ook in Nederland groeien Paddestoelen. Hier vind u de bekendste.
De informatie staat over meerdere paginas verspreid, u bent nu op pagina 3. U kunt ook nog door bladeren naar pagina 1 en 2.
|
|
|
|
Grote Stinkzwam, Phallus impudicus
Onmiskenbaar door vorm en reuk. Vruchtlichamen eerst zacht, wit, eivormig ('heksen- of duivelsei'), bevat de volledige steel, die binnen een paar uur te voorschijn komt en langer wordt en een hoed draagt die bedekt is met een donkergroene, slijmerige nog waarneembaar is. Lokt vliegen aan die zich voeden met het slijm, zo de sporen aan de poten meenemend. 1-25 cm hoog. Algemeen op humusrijke bodem. Groeit van mei tot november.
|
|
|
Stuifzwammen, Lycoperdon
Ei- of peervormige paddestoelen, witachtig, bij ouderdom bruin kleurend. Bij rijpheid onstaat aan de top van een dubbele laag een opening, waardoor sporen door de minste aanraking, zelfs door een regendruppel, vrijkomen. Hij komt voor op grazige, zanderige plaatsen, heide of in loof- en naaldbossen, duinen afhankelijk van de soort. Groeit van juli tot oktober.
Reuzenbovist, Langermannia gigantea
Deze paddestoel heeft de grootte van een voetbal. Komt voor in lichte bossen, parken, tuinen en weilanden, bij voorkeur op mestrijke grond. Sommige jaren niet, andere jaren wel zeldzaam. Jong eetbaar. Groeit van julie tot september.
|
|
|
|
|
Knots- en Koraalzwammen, Clavaria
Klein, eenvoudig, rechtopstaand vruchtlichaam, vertakt of knotsvormig. Sporen aan de bovenzijde van de takken. Kleur, afhankelijk van de soort, wit, geel, oranje of bruin. Op vochtige grond of rottend hout, boomstronken. Groeit vanaf augustus.
|
|
|
Bekerzwammen, Pezizales
Groep paddestoelen met bekervormige vruchtlichamen. Variërend geel, oranje, rood of zwart gekleurd. Sporen worden aan de bovenzijde gevormd. Groeit de grond tussen humus, mos en rottend hout.
Oranje bekerzwam, Aleuria aurantia
Het plaatje hiernaast is van deze zwam. Beker glanzend roodachtig-oranje, van buiten bleker, met ingerolde rand, dun en zacht. In groepjes op grazige, liefst wat lemige of steenachtige bodem; plaatselijk vrij algemeen in het oosten en zuiden van Nederland en in België. Groeit in het najaar.
|
|
|
|
|
Honigzwam, Armellaria mellea
Parasiet, tast bomen vooral naaldbomen aan en laat ze doodgaan. De aanwezige zwam maakt dikke, zwarte strengen myceliumdraden, die onder de schors zitten, of onder de grond de wortels van naburige bomen binnendringen. De aantasting wordt zicht baar als de vruchtlichamen in groepjes op de schors verschijnen. Hoed is olijfgeel tot roodbruin, met behaard of geschubd oppervlak, vooral in het midden, en een dunne, golvende, gestreepte rand. Plaatjes aflopend langs de steel, eerst witachtig, later donkerbruin. Grote kring. Kan in het donker lichtgevend zijn. Zeer algemeen op of om dood of levend naal- en loofhout. Groeit in het najaar.
|
|
|
Berkezwam, Piptoporus betulinus
Behoort tot de groep buisjeszwammen, die op dood of levend hout leven. Brengt schelpvormige vruchtlichamen voort, één enkele of in rijen onder elkaar, op boomstronken, takken en bewerkt hout. De onderzijde is bekleed met kleine buistjes van verschillende vorm - rond, ovaal, hoeking, bochtig. Gewoonlijk leerachtig of houtig, soms met steel; blijft vele maanden zitten. De berkezwam is in jeugdige toestand witachtig, kleurt later bruin, vaak gevlekt. Witte buisjes. Vlees is wit en zacht, later kurkachtig. Algemeen op levende en dode berkstammen. Groeit het gehele jaar.
|
|
|
|
Klik hier om terug te gaan naar het begin.
|
Op alle informatie op deze website berust een copyright. © 2000 E-lastic Webdesign.
|